Procedure Lumbaal Symphaticus RF-behandeling

De patiënt wordt in buikligging op de behandeltafel gepositioneerd. Gebruik kan worden gemaakt van een kussen onder de buik om de lordose te doen verstrijken. Met de C-boog wordt ter hoogte van L2-L4 AP doorlicht. De boog wordt in craniocaudale richting zodanig bijgesteld dat de sluitplaten van L2-L4 loodrecht worden doorlicht. Vervolgens wordt de C-boog onder continue doorlichting zodanig uitgedraaid naar lateraaldat de schaduw van het distale eind van de processus transversus in 1 lijn valt met de laterale rand van het corpus L2-L4. (figuur 1) 

Figuur 1. Lumbaal sympathicus: proefblokkade aanprikpunt oblique
opname.

Na steriel afdekken wordt onder lokaal verdoving van de huid met lidocaïne 1% een naald in tunnelvisie ingebracht tot aan de voorzijde van het corpus. Gericht wordt op het onderste of bovenste 1/3 deel van het corpus. In laterale opname controleren of de naald niet voorbij de ventrale zijde van het corpus komt. Ook in AP-opname controleren waar de naaldpunt staat, deze moet over de facetkolom projecteren. (figuur 2) 

Figuur 2. Lumbaal sympathicus: proefblokkade aanprikpunt oblique
opname met naald in tunnelvision.

Ten alle tijden dient een geringe hoeveelheid (0,5-1 ml) contrastvloeistof worden geïnjecteerd (indien teveel contrast gespoten is wordt het lastiger de naald te herpositioneren). In de AP-opname dient het contrast voor het corpus terecht te komen als een wolk, maar niet naar lateraal. Bij met name streepvormige laterale verspreiding kan de naald in het psoas compartiment staan. In dat geval moet de naald iets dieper worden geprikt. In de laterale doorlichting zie je een streng lopen aan de voorzijde van het corpus (Figuur 3).

                                                                                                                                             

Figuur 3. Lumbaal sympathicus: proefblokkade aanprikpunt lateraal
opname met contrast.

Bij een definitieve blokkade middels radiofrequente laesie wordt geprikt met een SMK 15 canule met 10 mm ongeïsoleerde tip in combinatie met een thermokoppel en aardeplaat ter hoogte van L2, L3 en L4. Er kan ook overwogen worden om slechts twee niveaus te blokkeren L3 en L4. Na vaststelling van de juiste positie met de C-boog wordt vervolgens middels elektrische stimulatie met achtereenvolgens 50 Hz (sensibele stimulatie) en 2 Hz (motorische stimulatie) tot 1 mA uitgesloten dat er contact is met een segmentale zenuwwortel (patiënt dient behoudens een vaag gevoel in het abdomen niets te voelen).
Hierna wordt 0,7 ml lidocaïne 1% geinjecteerd waarna een thermolaesie wordt verricht gedurende 1 min van 80°C. Deze procedure kan eventueel worden herhaald. Een definitieve blokkade kan ook uit worden gevoerd met een lokale injectie van alcohol of phenol. Deze blokkade wordt procedureel uitgevoerd zoals een proefblokkade. De voorkeur gaat uit naar phenol 10% in telebrix omdat tijdens het injecteren de spreiding van de neurolytische vloeistof gevolgd kan worden. Alcoholinjectie kan pijnlijk zijn en dient vooraf gegaan te worden door een injectie met een lokaal anestheti-cum. Er wordt ongeveer 5-6 ml alcohol of phenol 10% in telebrix geïnjecteerd afhankelijk van de spreiding. Geadviseerd wordt dit te vermengen met een contrast en tijdens de injectie bij herhaling de verspreiding te controleren.

Complicaties

Door uitschakeling van de sympathicus treedt vasodilatatie op in een been. Dit kan gepaard gaan met hypotensie. De patiënt dient voor de behandeling een infuus te krijgen. Op de verkoever dient gedurende drie kwartier intermitterend de bloeddruk gemeten te worden. Eventueel kunnen intraveneus kristalloïden gegeven worden op geleide van de bloeddruk. Bij het acuut overeind komen kan orthostatische hypotensie ontstaan. Na de verkoever periode dient geadviseerd te worden voldoende vocht in te nemen tijdens de eerste 24 uur. Patiënten kunnen soms een warm en oedemateus been ontwikkelen wat mogelijks geïnterpreteerd kan worden als een overshoot. Deze klachten verdwijnen meestal spontaan in ongeveer 6 weken.
Een andere mogelijke complicatie is een beschadiging van de n. ilioinguinalis of meer frequent (5-10%) de n. genitofemoralis. Dit geeft een neuropathische deafferentatiepijn.
Bij een beiderzijdse chemische lumbale sympathicusblokkade, in twee tempi, kan er bij mannen impotentie ontstaan.

 

 

 

 

 

 

 

Sluit de enquête