Wat betekenen sommige medische termen?

 

Artrose:

is een aandoening van een of meerdere gewrichten waarbij het kraakbeen verslechterd en op den duur zelfs geheel kan verdwijnen. De uiteinden van de botten komen dan tegen elkaar. Dit veroorzaakt dat je stijf wordt en dat je spieren rond het gewricht slapper kunnen worden en soms ook tot pijnklachten kunnen leiden.

Artritis:

is een ontsteking van een gewricht zoals bij reuma kan voorkomen maar ook het het gevolg van een bacterie.

Atlas:

is de naam van de eerste nekwervel waarop de schedel rust.

Bewegingsapparaat:

is de naam voor de spieren, botten en banden die we nodig hebben om te kunnen bewegen in het dagelijkse leven.

Botscan:

is de naam voor een onderzoek waarbij afwijkingen in botten en gewrichten kunnen worden opgespoord met behulp van een kleine hoeveelheid radioactieve stof.

Centraal zenuwstelsel:

is dat gedeelte van ons zenuwstelsel waarmee allerlei functies bestuurd worden en omvat de hersenen en het ruggenmerg.

Corticosteroïden:

zijn hormonen die in de bijnier gemaakt worden en een belangrijke rol spelen bij het remmen van ontstekingen. Deze hormonen worden tevens als medicijn gebruikt worden.

Dens:

is de naam van het puntvormig gedeelte van de tweede nekwervel. 

Draaier:

is de naam van de tweede nekwervel.

Dwarslaesie:

is een aandoening van het ruggenmerg waarbij door, bijvoorbeeld een ongeval of infectie, de zenuwbanen die in het ruggenmerg lopen onderbroken zijn. Hierdoor kunnen verlammingen van de armen en/of benen ontstaan.

Echografie:

is een onderzoek waarbij met behulp van ultrageluidsgolven (voor de mens niet hoorbaar) organen of structuren zichtbaar gemaakt worden.

Ehler-Danlos:

is een erfelijke aandoening waarbij de banden van de gewrichten en de huid ongewoon rekbaar zijn. Dit wordt ook wel hypermobiliteit van de gewrichten genoemd.

Elektrode:

is een metalen plaatje dat men op de huid plakt om kleine elektrische stroompje door te geven zoals bij TENS.

EMG:

is de afkorting van elektromyografie en is een onderzoek waarbij men met behulp van naalden in de spieren de functie van de spieren kan meten.

Epidurale ruimte:

is de ruimte tussen het hersenvlies en de botten van de schedel of tussen het ruggenmergvlies en de wervels van de wervelkolom.

Facetgewrichten:

zijn de kleine gewrichtjes van de wervels.

Fractuur:

is een breuk van een bot.

Gepulseerde radiofrequente (PRF-behandeling):

is een behandeling die voor zenuwen wordt gebruikt om de pijn te verminderen. Hierbij wordt met behulp van elektrische stroompjes, die steeds onderbroken worden (gepulseerd), de zenuw of zenuwwortel beïnvloedt zodat deze geen pijnsignalen meer door kan geven.

Gewrichtsschijf (discus):

is een lichaamsstructuur in de vorm ven een schijf die een soort gewricht tussen twee wervels vormt. Deze lijkt een beetje op een fietsband met een buiten- en binnenband. Het middelste gedeelte van de gewrichtsschijf houdt de schijf op druk.

Gewrichtskapsel:

is het kapsel van het gewricht en bestaat uit vezels die tezamen de twee botten van het gewricht met elkaar verbinden.

Hersenvochtonderzoek:

is een onderzoek van het vocht dat rond de hersenen en het ruggenmerg zit. Het vocht wordt afgenomen door middel van een ruggenprik.

Huidzenuwbiopt:

is een onderzoek waarbij een klein stukje huid met een doorsnede van drie millimeter wordt weggenomen om de zenuw in de huid te kunnen onderzoeken.

Hypermobiliteit:

is een (erfelijke aandoening) waarbij de banden van de gewrichten en de huid ongewoon rekbaar zijn.

Indomethacine:

is een medicijn dat ontsteking remt en voorgeschreven wordt bij pijnklachten.

Inwendige organen:

zijn de organen zoals maag en darmen die binnen (inwendig) in het lichaam zitten.

Jannetta:

is de naam voor een operatie die bij aangezichtspijn kan worden uitgevoerd en waarbij door de neurochirurg binnen in de schedel een klein kussentje tussen een bloedvat en de zenuwknoop van de aangezichtszenuw wordt gelegd.

Katheter:

is een slangetje dat in het lichaam kan worden ingebracht en waardoor men pijnstillers ter plaatse kan toedienen.

Klaplong:

is een aandoening waarbij een gaatje in het longvlies ontstaat met als gevolg dat de long of een gedeelte van de long in elkaar klapt. 

Lead:

is een Engelse naam voor een stroomdraad waarmee men bij ruggenmergstimulatie kleine stroompjes op het ruggenmerg kan overbrengen om de pijn te verminderen.

Littekenpijn:

is pijn die veroorzaakt wordt doordat kleine zenuwtakjes door littekenweefsel in de knel komen.

Longvlies:

is een vlies dat zich tussen de longen en de binnenkant van de borstholte bevindt. Indien dit vlies beschadigd raakt, krijgt men een klaplong.  

Maligniteit:

is een andere naam voor kanker.

Multipele Sclerose:

is een ziekte van het zenuwstelsel waarbij de cellen van het zenuwstelsel verharden (verbindweefselen) en hierdoor (tijdelijk) niet meer goed kunnen functioneren. Door deze verhardingen ontstaan verstoringen in de zenuwgeleiding. Dit kan een groot aantal verschillende klachten veroorzaken. De precieze oorzaak van MS is niet bekend. MS manifesteert zich vaker bij vrouwen dan bij mannen. De ziekte verloopt bij iedereen anders. Meestal wisselen periodes van verergering en periodes van verbetering van de klachten elkaar af. MS kan veel verschillende klachten met zich meebrengen, maar is niet dodelijk, besmettelijk of erfelijk

Neurologisch onderzoek:

is het onderzoek dat doorgaans door de neuroloog wordt uitgevoerd en waarbij door allerlei testen, zoals het onderzoek van de reflexen, het gevoel, de kracht en de coördinatie, nagegaan kan worden hoe de functie van het zenuwstelsel is.

Neuroomvorming:

ziet men bijvoorbeeld bij operatielittekens waarbij een klein huidzenuwtje doorgesneden kan zijn. Aan het uiteinde van dit doorgesneden zenuwtje kan een soort knopje ontstaan dat we een neuroom noemen. Dit neuroompje kan aanleiding geven tot littekenpijn.

Neuropathie:

is een verzamelnaam voor ziekte van zenuwen. Een voorbeeld hiervan is de neuropathie die ontstaat bij patiënten met suikerziekte (diabetische polyneuropathie) en die zich op meerdere plekken in het lichaam manifesteert (met name voeten en handen).  

Neuropsychologisch onderzoek:

is een onderzoek dat uitgevoerd wordt door een neuropsycholoog. Deze onderzoekt aan de hand van testen (vragenlijsten) hoe belangrijke onderdelen van de hersenen werken, zoals bijvoorbeeld het geheugen, de concentratie en de aandacht.

Pacemaker:

is een soort batterij die een bepaald aantal stroompjes per minuut afgeeft en gebruikt wordt bij ruggenmergstimulatie. De pacemaker wordt meestal onder de huid geplaatst.

Phenol:

is een alcohol die gebruikt wordt om zenuwknopen te behandelen zodat deze geen pijn meer doorgeven.

Polyneuropathie:

is een ziekte van vele zenuwen tegelijkertijd (poly) zoals bijvoorbeeld bij suikerziekte kan voorkomen. Hierdoor kan er naast doofheid ook pijnklachten ontstaan.

QST:

is de afkorting van de Engelse term Quantitative Sensory Testing en staat voor een aantal onderzoeken die men uitvoert om in te schatten hoeveel pijn U kunt hebben. Hierbij wordt bijvoorbeeld door warmteprikkels op de huid gekeken bij welke hoeveelheid warmte U pijn krijgt

Radiofrequente (RF) behandeling:

is een interventionele pijnbehandeling waarbij met behulp van elektrische stroompjes getracht wordt om de zenuw of zenuwwortel zodanig te verwarmen dat deze (tijdelijk) geen pijnsignalen meer zal doorgeven. 

Sarcoïdosis:

is een ziekte waarbij spontaan ontstekingen ontstaan in verschillende organen en weefsels van het lichaam. Bij zo'n ontstekingsreactie worden grote hoeveelheden witte bloedcellen (ook wel afweercellen of leukocyten genaamd) gemaakt die zich ophopen. Deze ophopingen worden granulomen genoemd. In het meest ernstige geval vormt zich littekenweefsel op de plaats van de granulomen. Dit littekenweefsel en ook de aanwezigheid van grote aantallen granulomen kunnen er toe leiden dat organen niet meer goed werken. In dit geval heeft de patiënt vaak klachten die langdurig blijven bestaan. Sarcoïdose komt het meest voor in de longen, de lymfeklieren, de huid, de ogen en de gewrichten. Af en toe zijn het hart of het zenuwstelsel aangedaan. In deze gevallen spreekt men over, respectievelijk cardiale sarcoïdose of neurosarcoïdose.

Sacro-iliacaal gewricht:

is het gewricht tussen het heilig been en een van de bekkenbotten. Het zit net boven de billen ongeveer waar links en rechts kuiltjes in de rug zitten.

Sclerodermie:

is een ziekte waarbij bindweefsel (in de huid) door een ontstekingsproces tot verharding komt. Er zijn twee vormen van sclerodermie, een lokale alleen tot de huid beperkte vorm en een systemische vorm waarbij ook inwendige organen aangedaan zijn. 
Bij sclerodermie kunnen grote delen van de huid of alleen de vingers worden aangetast. Wanneer de ziekte voortschrijdt, wordt de huid strak, glimmend en donkerder dan normaal. De gezichtshuid wordt strakker, hetgeen soms een maskerachtig onvermogen de gelaatsuitdrukking te veranderen tot gevolg heeft. Er verschijnen spinnenbloedvaatjes op de vingers, borst, gezicht, lippen en tong. Op de vingers, bij de gewrichten en op andere botdelen van het lichaam kunnen zich uit calcium bestaande bobbels ontstaan. De overgang van de slokdarm naar de maag wordt meestal door littekenvorming beschadigd. De beschadigde slokdarm kan het voedsel niet voldoende naar de maag brengen.

Sinussen:

zijn holten in het bot zoals de schedel waarin de voorhoofdholten en de kaakholten zitten.

SLE:

is de afkorting van Systemische Lupus Erythematodes en is een aandoening waarbij de afweer zich tegen de eigen cellen (bouwstenen van het lichaam) keert. De afweer beschermt het lichaam met behulp van antistoffen tegen ziekteverwekkers. SLE is een ziekte waarbij antistoffen zich tegen het bindweefsel keren. Door de ziekte kunnen verschillende delen van het lichaam worden aangedaan zoals ontsteking van gewrichten, nieraandoeningen, bloedarmoede, zweertjes in mond-, keel- en neusholte, roodheid in de vorm van een vlinder op de neus en wangen, rode plekken op de huid en overgevoeligheid voor zonlicht.

Slijmbeurs:

wordt ook wel bursa genoemd en betekent letterlijk tasje. In slijmbeurzen zit een soort glijmiddel dat er voor zorgt dat de slijmbeurs, die bij voorbeeld in schouder zit, het glijden tussen een pees en bot soepel verloopt.

SSEP:

is de Engelse afkorting van somatosensible evoked response en staat voor een onderzoek waarbij gekeken kan worden hoelang een prikkel die op de huid wordt gegeven erover doet om de hersenen te bereiken.

Stimulator:

is een ander woord voor pacemaker (zie pacemaker) en is een soort batterij die stroompje afgeeft om bij voorbeeld het ruggenmerg te stimuleren om de pijn te verminderen.

Syndroom:

is een verzameling van klachten en symptomen die veel tegelijkertijd voorkomen en waarvan men de oorzaak niet weet.

Trauma:

is een ander woord voor ongeval.

Tussenwervelschijf:

is een schijf die een soort gewricht tussen twee wervels vormt en wordt ook wel 'discus' genoemd. Deze lijkt een beetje op een fietsband met een buiten- en binnenband. Het middelste gedeelte van de gewrichtsschijf houdt de schijf op druk.

Tumor:

is een ander woord voor gezwel en kan zowel goedaardig als kwaadaardig zijn.

Triggerpoints:

zijn pijnlijke punten in de spieren en kapsels waarvan de oorzaak onbekend is. Deze triggerpoints worden veelal bij alternatieve geneeswijzen behandeld. 

Trigeminus zenuw:

wordt ook wel de drielingzenuw genoemd en verzorgt het gevoel in het gezicht. Bij een aandoening van deze zenuw kan er aangezichtspijn ontstaan.

Vestibulair onderzoek:

is een onderzoek van het evenwichtsorgaan op het moment dat iemand last heeft van duizeligheidsklachten.

Wervelkanaal:

is het kanaal dat in alle wervels zit en waardoor het ruggenmerg loopt.

Zenuwstelsel:

is een verzamelnaam voor de hersenen, het ruggenmerg en alle zenuwen.

Zenuwknopen:

zijn een soort kruispunten (ganglion) van zenuwen die op deze plaats contact met elkaar maken.

Sluit de enquête